Met dit blog laat ik u kennis maken met de historie van Nieuwe Pekela, één van de oudste veenkoloniën in Oost-Groningen. "Waarom juist deze plaats?" zult u zich misschien afvragen. Heel eenvoudig: Het is mijn geboorteplaats, ik ben er opgegroeid en heb er tot mijn 23e gewoond. Die periode ligt inmiddels ver achter mij maar de herinnering blijft. Op die plek liggen immers de "roots" waarop het latere leven is gebouwd! En ook al is thans de afstand groot, elk jaar wordt het dorp toch een paar keer bezocht. Gewoon: Om de herinnering aan vroeger levend te houden!
Waar nodig (én mogelijk) wordt in dit blog gebruik gemaakt van bronvermelding. Indien dit naar uw mening niet is gebeurd hoop ik dat u mij daarop attendeert. Ik zal dan alsnog de zaak corrigeren dan wel aanvullen.
IK WENS U VEEL LEES- EN KIJKPLEZIER.
BAREND VAN LANGE.
(Suggesties, opmerkingen en aanvullingen zijn welkom! U kunt mij bereiken via mijn e-mailadres: bvlange@zeelandnet.nl )
donderdag 30 augustus 2007
woensdag 29 augustus 2007
DE GEOLOGISCHE TIJDSCHAAL
Klimaatverandering is vandaag aan de dag een hot item. Het is echter geen nieuw fenomeen. Kijkend op de geologische tijdschaal, in dit geval beperkt tot de jongste periodes holoceen en pleistoceen, blijkt dat de aarde in de tijd terug al heel wat klimaatveranderingen heeft meegemaakt. Glaciale(ijstijd-)periodes werden afgewisseld met warmere (interglaciale) tijdvakken. Voor het ontstaan van de Oostgroninger veenkoloniën is het Saale- of Rissglaciaal van belang. Het tijdvak van 130.00 - 380.000 jaar geleden. In die periode was Noord-Nederland, globaal boven de grote rivieren, bedekt met gletsjers die hun oorsprong hadden in Scandinavië. Naarmate de temperatuur steeg en het ijs zich terugtrok kon zich een nieuw landschap ontwikkelen. Wat bleef en nog herinnert in Oost-Groningen/Westerwolde aan de laatste ijstijd zijn de resten van stuwwallen in Onstwedde en Sellingen.
dinsdag 28 augustus 2007
HET HOOGVEEN / DE TURF
Tijdens het Atlanticum (tijdvak van het Holoceen) ontstond in Oost-Groningen, als onderdeel van het grote Bourtanger Moor, het hoogveen. Het Bourtanger Moor lag zowel op Nederlands als Duits grondgebied en werd begrensd door het stroomdal van de Hunze in het westen en het stroomdal van de Eems in het oosten. Het strekte zich naar het noorden toe uit tot de huidige stad Groningen en naar het zuiden toe tot ongeveer aan de Duitse stad Lingen. In dat gebied lag op enige hoogte Westerwolde.
De klimatologische omstandigheden tijdens het Atlanticum waren vochtig en de gemiddelde temperaturen lagen hoger dan nu. Ideale omstandigheden om hoogveen te vormen.
Normaal breekt plantaardig materiaal snel af onder invloed van zuurstof en bacteriën. Wanneer echter de ophoping van plantaardig materiaal sneller gaat dan de afbraak, er gebrek is aan zuurstof en er voldoende regenwater valt, ontstaat er hoogveen. Een belangrijk bestanddeel van het hoogveen is veenmos, dat in meer dan honderd soorten voorkomt. Veenmos heeft de eigenschap zeer veel water te kunnen opnemen. Duizenden jaren later zou dat veen aanleiding zijn het gebied te ontginnen. Met het "aan snee brengen", het afgraven van het hoogveen, het steken van de turf, ontstonden de Groninger veenkoloniën.
De klimatologische omstandigheden tijdens het Atlanticum waren vochtig en de gemiddelde temperaturen lagen hoger dan nu. Ideale omstandigheden om hoogveen te vormen.
Normaal breekt plantaardig materiaal snel af onder invloed van zuurstof en bacteriën. Wanneer echter de ophoping van plantaardig materiaal sneller gaat dan de afbraak, er gebrek is aan zuurstof en er voldoende regenwater valt, ontstaat er hoogveen. Een belangrijk bestanddeel van het hoogveen is veenmos, dat in meer dan honderd soorten voorkomt. Veenmos heeft de eigenschap zeer veel water te kunnen opnemen. Duizenden jaren later zou dat veen aanleiding zijn het gebied te ontginnen. Met het "aan snee brengen", het afgraven van het hoogveen, het steken van de turf, ontstonden de Groninger veenkoloniën.
(Bron: http://www.natuurinformatie.nl/)
zaterdag 25 augustus 2007
DE PREHISTORIE / HET MESOLITHICUM
Het ontstane landschap, de ontoegankelijkheid daarvan, nodigde niet bepaald uit tot een permanente uitoefening van menselijke activiteiten. De zeer weinige bodemvondsten tijdens de latere afgraving zijn daarvoor een bewijs. Wel is komen vast te staan dat het gebied tijdens het mesolithicum, (de cultuurperiode op de archeologische tijdschaal, zie voorgaand overzicht) dat na de laatste ijstijd begint, rondtrekkende jagers en vissers regelmatige bezoekers waren. Tijdens archeologisch onderzoek in 1982 door de Rijksuniversiteit van Groningen werden bij het Hoetmansmeer (een meerstal in het hoogveen, zie detailkaart) grote hoeveelheden pijlpunten gevonden en meer dan 500 haardkuilen aangetroffen. Deze werden gedateerd op ± 5000 v Chr., de middensteentijdperiode.
(Bron: Detailkaart ± 1685, Rijksarchief Groningen)
vrijdag 24 augustus 2007
woensdag 22 augustus 2007
DE OUDE STAATKUNDIGE TOESTAND
Na de kerstening in de middeleeuwen maakte het gebied, niet alleen kerkelijk maar ook in grote mate bestuurlijk, deel uit van achtereenvolgens de bisdommen Osnabrück, Munster en Utrecht. Met de komst van de kloosters in o.m. Ter Apel en Heiligerlee, werd voor het eerst voorzichtig "de schop" gezet in de randen van het omvangrijke hoogveengebied. Turf als brandstof voor eigen gebruik en het ontwateren van gebied, zodat het voor kleinschalige landbouw geschikt werd, waren de voornaamste drijfveren van de kloosterlingen.
Binnen dit kerkelijk gebied, na de Vrede van Munster onderdeel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waren bovendien andere, niet te onderschatten machten actief. De stad Groningen en de Ommelanden: Westerkwartier, Hunsingo, Fivelingo en Oldambt en de heerlijkheid Westerwolde (in 1619 door de stad Groningen aangekocht). Met name vanuit het Oldambt claimde men zakelijke rechten op het zuidelijk daarvan gelegen hoogveengebied.
Abonneren op:
Posts (Atom)