Na de kerstening in de middeleeuwen maakte het gebied, niet alleen kerkelijk maar ook in grote mate bestuurlijk, deel uit van achtereenvolgens de bisdommen Osnabrück, Munster en Utrecht. Met de komst van de kloosters in o.m. Ter Apel en Heiligerlee, werd voor het eerst voorzichtig "de schop" gezet in de randen van het omvangrijke hoogveengebied. Turf als brandstof voor eigen gebruik en het ontwateren van gebied, zodat het voor kleinschalige landbouw geschikt werd, waren de voornaamste drijfveren van de kloosterlingen.
Binnen dit kerkelijk gebied, na de Vrede van Munster onderdeel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waren bovendien andere, niet te onderschatten machten actief. De stad Groningen en de Ommelanden: Westerkwartier, Hunsingo, Fivelingo en Oldambt en de heerlijkheid Westerwolde (in 1619 door de stad Groningen aangekocht). Met name vanuit het Oldambt claimde men zakelijke rechten op het zuidelijk daarvan gelegen hoogveengebied.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten